Er wordt vaak gezegd dat “het lichaam het geheugen is van de ziel”. Deze poëtische uitspraak blijkt verrassend dicht bij de waarheid te liggen, wanneer we kijken naar de moleculaire taal waarmee ons lichaam gevoelens, ervaringen en stress vertaalt naar weefsel en functie.
Lichaamsgeheugen is meer dan een metafoor
We denken vaak dat herinneringen alleen in de hersenen zitten, als elektrische circuits. Maar recente inzichten laten zien dat het lichaam op cellulair niveau ‘herinnert’. Niet met woorden, maar met biochemie.
Wanneer iemand herhaaldelijk stress ervaart, wordt niet alleen het brein gevoeliger voor dreiging ook de cellen van het immuunsysteem, de huid, de darmen en zelfs het hart passen zich aan. Ze veranderen hun receptordichtheid, genexpressie of cytokineprofiel. Deze aanpassingen zijn als littekens van ervaring: het lichaam onthoudt patronen van overleven.
Soms gaat dat goed bijvoorbeeld als een spier zich sneller aanpast aan inspanning. Maar bij chronische stress of trauma wordt het lichaam hypergevoelig. De kleinste trigger kan dan een grote respons oproepen: pijn, vermoeidheid, angsten, ontsteking. Dat is geen aanstellerij. Dat is lichaamsgeheugen.
Emotiepeptiden als de boodschappers van gevoel
De sleutel tot dat geheugen ligt in zogenaamde emotiepeptiden. Dat zijn kleine eiwitfragmenten die fungeren als boodschappers tussen hersenen, organen en immuuncellen. Denk aan oxytocine (verbondenheid), endorfines (vreugde en pijnstilling), neuropeptide Y (honger en angst), of PACAP (de stressversterker).
Deze peptiden worden niet alleen in het brein gemaakt, maar ook in het hart, de darmen, de huid en zelfs door het immuunsysteem. Ze reizen door het lichaam en binden aan receptoren, dat zijn eiwitstructuren op celmembranen die als sleutelsloten fungeren. Zodra een peptide zich bindt, verandert de functie van de cel.
Zo kan een enkele aanraking of een troostende stem leiden tot de afgifte van oxytocine, wat de hartslag vertraagt, de spieren ontspant, de ontsteking remt én het brein vertelt: “je bent veilig”.
De hypofyse is de orkestleider van stress en herstel
Centraal in dit systeem staat de hypofyse, een kleine klier onder in de hersenen, die fungeert als de dirigent van het hormonale orkest. Bij stress ontvangt de hypofyse signalen vanuit de hypothalamus (zoals CRH of PACAP) en stuurt vervolgens ACTH uit, dat de bijnier aanzet tot cortisolproductie.
Maar dat is niet alles. Tegelijkertijd geeft de hypofyse ook endorfines vrij, ons natuurlijke pijnstillings- en beloningssysteem en reguleert het via andere routes de afgifte van groeihormoon, schildklierhormoon en geslachtshormonen. Dit hele netwerk zorgt ervoor dat ons lichaam in balans blijft of uit balans raakt als de stress chronisch wordt.
Receptoren: de zintuigen van de cel
Wat bepaalt nu hoe een cel reageert op al die peptiden? Het antwoord ligt in haar receptoren. Deze werken als voelorganen: ze scannen voortdurend de omgeving en geven interne signalen zodra ze iets 'herkennen'.
Bij langdurige emotionele belasting kunnen receptoren gevoeliger worden of juist afgestompt. Dat verklaart waarom mensen met een burn-out vaak overgevoelig worden voor prikkels, of waarom chronische ontsteking niet vanzelf stopt: de receptoren blijven het signaal van “gevaar” uitzenden, ook als het gevaar al lang geweken is.
Bovendien blijken virussen en bacteriën soms dezelfde receptoren te gebruiken om een cel binnen te dringen waardoor het emotionele milieu mede bepaalt hoe vatbaar iemand is voor infectie.
Een oplossing via de taal van aanraking, voeding en ritme
Als emoties een biochemische expressie zijn, kunnen we het lichaam ook biochemisch tot rust brengen zonder noodzakelijk tussenkomst van medicatie. Dat doen we door in te werken op de subtiele fysiologie van het lichaam: via aanraking, voeding, beweging en ritme spreken we de taal die het lichaam van nature begrijpt, de taal van de peptiden.
Een psycho-somatische lichaamsbehandeling, zoals EBMT (emotional body mind therapy), activeert bijvoorbeeld het oxytocinesysteem en stimuleert de afgifte van endorfines. Dit heeft een regulerend effect op het autonome zenuwstelsel, waardoor de stressrespons kan afnemen en het lichaam in een staat van herstel kan komen. Deze lichamelijke vorm van 'veiligheid' werkt vaak dieper dan woorden.
- Vasten of time-restricted eating verhoogt het hormoon ghreline, dat meer doet dan honger reguleren: het heeft neuroprotectieve eigenschappen, bevordert neurogenese (hersencelgroei), stimuleert autofagie (celreiniging) en werkt in op het beloningssysteem van de hersenen met directe impact op stemming en motivatie.
- Voeding rijk aan polyfenolen (zoals in bessen, cacao, kurkuma) en omega-3-vetzuren (zoals uit vette vis of lijnzaad) beïnvloedt dan weer peptiden zoals neuropeptide Y (NPY) en melanocortines, die betrokken zijn bij emotieregulatie, immuunactiviteit en stressverwerking. Dit kan bijzonder gunstig zijn bij mensen met stemmingsstoornissen, angstklachten of laaggradige ontsteking.
In feite maken we met deze leefstijlinterventies gebruik van exact dezelfde biologische communicatieroutes als het lichaam zelf. We herinneren het systeem aan wat het al weet: herstel is mogelijk, via de taal van aanraking, voeding en ritme wat de taal van de peptiden is.
Tot slot: het lichaam liegt nooit
Het lichaam is geen passieve drager van symptomen, maar een levend archief van ervaringen. In elk weefsel, elke cel ligt informatie opgeslagen over stress, veiligheid, verbinding en trauma. Via de subtiele taal van emotiepeptiden, receptoren en hormonale signalering kunnen we toegang krijgen tot dat archief en het zelfs mee herschrijven.
Voor mij als therapeut is dat een essentieel uitgangspunt. Want waar woorden tekortschieten, spreekt het lichaam vaak het duidelijkst. Het biedt een ingang tot heling voorbij het mentale, via aanraking, beweging en de diepe intelligentie van het lijf zelf.